De rol van de opeenvolgende 'Vitae'

 

 

 

De zeven heiligenlevens of 'Vitae', gecombineerd met de over hem verschenen mirakelverzamelingen of 'Miracolora', liggen aan de basis van het overleveringsbeeld van Sint-Hubertus.

 

De Prima Vita (eerste vita) werd in 743 geschreven door een monnik die waarschijnlijk betrokken was bij de overbrenging van het stoffelijk overschot van Sint-Hubertus uit de crypte naar het hoofdaltaar van de kapittelkerk van Sint-Pieter in Luik. Het levert alleen een vrij algemene beschrijving van de verdiensten en deugden van Sint-Hubertus. Het zegt ons niets over zijn jeugdjaren of begin van zijn episcopaat.

 

De Secunda Vita (tweede vita) geschreven in 825 door Jonas van Orleans naar aanleiding van de overbrenging van het lichaam van Sint-Hubertus van Luik naar Andagium, het latere Saint-Hubert-en-Ardenne, is hiermee grotendeels gelijklopend.

 

We moeten wachten tot het Tertia Vita (derde vita), geschreven tussen 1143 en 1147 door de Luikse Kathedraalmeester Nikolaus, om twee nieuwigheden te noteren: zijn adellijke Merovingische afkomst en zijn pelgrimstocht naar Rome met een ontmoeting met de paus die, na een visioen over het overlijden van bisschop Lambertus, Hubertus benoemt tot zijn opvolger.

 

 

 

De opgraving van Sint-Hubertus (uit de Kapittelkerk Sint-Pieter te Luik)

Rogier Van der Weyden, omstreeks 1437   

                                                                                                                               Afbeelding 2  

De Basiliek en het kloostergebouw van Sint Hubertus te Saint-Hubert  

                                                                                                          Afbeelding 3      

 

In de vijftiende eeuw brengt een vita van een onbekende schrijver een eerste vermelding van het kruisdragend hert en verdere detaillering van zijn ontmoeting met de paus. Verder ook de vermelding van een sleutel ter genezing van epileptici en geesteszieken, later ook als attribuut om personen van de hondsdolheid te genezen

 

Finaal publiceert Jezuiet Johannes Roberti, in 1621 en op vraag van Nicolas de Fanson (1611-1652) abt van het Sint-Hubertusklooster in Saint-Hubert, zijn Historia Sancti Huberti. Het is een soort van samenvattend handboek voor de monniken van het klooster om over Sint-Hubertus te praten.

 

Dezelfde monnik lijst ook voor het eerst de relieken en cultusinstrumenten op die bij Sint-Hubertus horen:

  • het stoffelijk overschot van Sint-Hubertus
  • de heilige stola van Sint-Hubertus
  • het gewijd water
  • het gewijd brood voor mensen
  • het gewijd brood voor dieren (vee, paarden en honden)
  • het gewijd brood tegen ratten en muizen(-plagen)
  • de Sint-Hubertussleutels

 

 

 

 

 

Naast voornoemde heiligenlevens verschenen nadien ook talrijke herwerkingen over het rijke levensverhaal van de Heilige Hubertus.

Een mooi voorbeeld hiervan is het Levensverhaal van Sint- Hubertus, geschreven door Franciscus Van Voshem, lid van de Witheren van de Parkabdij te Leuven, tegelijk pastoor van de 'Koninglyke Vryhyt Fure'.

Voorpagina van het levensverhaal van Sint-Hubertus door Franciscus Van Voshem,

                                                                                                      Afbeelding 4

Beeldmateriaal:

2 - National Gallery Londen - Bron: Wikipedia Commons

3 - Foto: Jean-Pol Grandmont, via Creative Commons BY 3.0

4 - Collectie Koninklijke Heemkundige kring Sint-Hubertus Tervuren